De procedure tot vereffening en verdeling: nieuwe wijzigingen op komst

In 2018 werd het Belgische erfrecht grondig hervormd. Waar vroeger de erfrechtelijke reserve werd opgevat als een minimumaandeel van de nalatenschap dat aan de erfgenamen moest toekomen bij wijze van goederen uit de nalatenschap, is dit door de hervorming helemaal gewijzigd. De erfrechtelijke reserve houdt nu niet meer in dat kinderen minstens recht hebben op een bepaald deel van de nalatenschap, maar wel dat wanneer zij minder hebben ontvangen, zij een geldelijke vergoeding kunnen vragen te belope van deze reserve en hetgeen aan hen dient te worden betaald.

Bovenstaande hervorming heeft in de rechtspraak en rechtsleer tot discussie geleid, onder meer omtrent de mogelijkheid van onterfde kinderen om via een vordering tot vereffening en verdeling van de nalatenschap van hun vader of moeder hun erfrechtelijke reserve te ontvangen.

De wetgever heeft nu beoogd deze discussie te beëindigen. Op 12 juni 2025 werd een wetsvoorstel goedgekeurd met als doel hierover klaarheid te scheppen. Daarenboven werd deze gelegenheid gebruikt om ook enkele beperkte discussies over notariële boedelbeschrijvingen te beslechten.

In wat volgt bespreken wij kort de belangrijkste wijzigingen die het wetsvoorstel met zich mee zal brengen:

Het is expliciet mogelijk voor partijen om een vordering tot vereffening en verdeling in te stellen zonder dat er effectief sprake dient te zijn van een onverdeeldheid

Zoals hierboven aangehaald, houdt het nieuwe Belgische erfrecht in dat kinderen op basis van hun reserve geen recht meer hebben op een deel van de nalatenschapsgoederen, maar enkel nog aanspraak kunnen maken op een vergoeding ten belope van de hun wettelijke reserve.

Dit maakt dat er niet altijd meer sprake is van een effectieve onverdeeldheid.

Indien de erflater bijvoorbeeld zijn gehele vermogen bij algemeen legaat toekende aan zijn nieuwe partner, dan zullen eventuele kinderen hun wettelijk erfdeel enkel kunnen ontvangen van de nieuwe partner in de vorm van een vergoeding. De kinderen zijn in dat geval op geen enkel ogenblik eigenaar van de goederen uit de nalatenschap van de erflater. Er is dus nooit sprake van een onverdeeldheid.

In de rechtsleer was er hierdoor discussie of de kinderen een procedure konden opstarten tot vereffening en verdeling van de nalatenschap om op deze manier hun erfdeel in waarde te ontvangen. Principieel veronderstelde deze procedure namelijk nog steeds de aanwezigheid van een onverdeeldheid.

Hoewel rechtbanken in de praktijk alsnog het gebruik van een dergelijke procedure toelieten, ook al was er geen sprake van een onverdeeldheid, was er toch discussie in de rechtsleer of dit wel een correcte visie was.

Om de rechtszekerheid te garanderen is de wetgever nu tussengekomen door expliciet in de wet in te schrijven dat de bepalingen over de minnelijke en gerechtelijke verdeling, zoals voorzien in de artikelen 1205 e.v. Ger. W., ook van toepassing zijn wanneer er geen onverdeeldheid is.

Na de inwerkingtreding van het goedgekeurde wetsvoorstel zal de familierechtbank dan ook vorderingen tot vereffening en verdeling kunnen toekennen zelfs indien er geen sprake is van enige onverdeeldheid maar waarbij er wel een noodzaak is om vorderingen van partijen te vereffenen.

Bij discussies over de omvang en toekenning van een reservatair erfdeel zullen partijen dan ook steeds kunnen terugvallen op de procedure tot vereffening en verdeling, zelfs al is er in essentie geen sprake van een onverdeeldheid. Ook zullen schuldeisers van erfgenamen zich in het kader van nalatenschapskwesties kunnen verzetten tegen loutere vereffeningen daar waar zij dit vroeger enkel konden bij verdelingen.

Ex-partners verwikkeld in vermogensrechtelijke discussies hebben eveneens voordeel bij deze wetswijziging. Bij partijen gehuwd onder het stelsel van scheiding van goederen of wettelijk samenwonende partners zijn er vaak geen onverdeeldheden die dienen te worden verdeeld bij een einde van de relatie. Echter kunnen zij mogelijks wel financiële vorderingen hebben ten aanzien van elkaar. Op basis van de wetswijziging zullen ook zij in dit geval met zekerheid toegang krijgen tot de procedure tot vereffening en verdeling.

Een uitzondering moet wel worden gemaakt voor de feitelijke samenwoners. Discussies tussen hen behoren niet tot de bevoegdheid van de familierechtbank zodat zij zelfs met deze wetswijziging geen toepassing zullen kunnen vragen van de procedure tot vereffening en verdeling.

Beperkte wijzigingen aan de notariële boedelbeschrijving

De wetgever heeft met de wetswijziging ook beoogd enkele discussies bij de opmaak van notariële boedelbeschrijvingen binnen de procedure tot vereffening en verdeling op te lossen.

Allereerst wat betreft de bevoegdheid. Waar de wet vroeger onduidelijk was of nu de familierechtbank dan wel de vrederechter diende te worden gevat door de notaris bij problemen in het kader van boedelbeschrijvingen (weigering tot toegang, weigering overmaken documenten,…) stelt het wetsvoorstel nu duidelijk dat zowel de familierechtbank als de vrederechter op dit punt concurrerende bevoegdheden hebben en notarissen dus de flexibiliteit hebben om bij beide rechtbanken terecht te kunnen bij eventuele problemen.

Verder specifieerde de wetgever dat notarissen, om discussies te vermijden, steeds expliciet moeten meedelen waar en wanneer een boedelbeschrijving zal plaatsvinden. Een nieuwe boedelbeschrijving is ook niet nodig wanneer er reeds één heeft plaatsgevonden in het verleden, buiten de procedure tot vereffening en verdeling. In dat geval kan het volstaan te werken een actualisatie omwille van proceseconomische doelen.

Ook met dit doel voor ogen stelt de wet nu dat wanneer de notaris een discussie diende voor te leggen aan de familierechtbank bij wijze van tussengeschil, hij na tussenkomst van het vonnis vier maanden de tijd heeft om tot een staat van vereffening en verdeling te komen voor zover de beslissing van de rechtbank in afwachting van eventueel hoger beroep uitvoerbaar is en één partij expliciet de notaris vraagt om over te gaan tot opmaak hiervan. Dit alles om de doorlooptijd van de procedure voor rechtszoekenden in te korten.

De wetgever bepaalde tot slot dat wanneer partijen geen boedelbeschrijving wensen en dus verzaken aan dit recht, zij dit expliciet moeten doen. Zo kan er naderhand hierover nooit discussie bestaan.

Heeft u vragen bij de bovenstaande wetswijzigingen of bevindt u zich in een situatie waarvoor de veranderingen mogelijks gevolgen zullen hebben? Keyser advocaten helpt u graag verder. U kan steeds met ons contact opnemen.

LAAT ONS U HELPEN

Heeft u vragen over (internationale) echtscheiding, erfenis of familierecht? Keyser advocaten behandelt onder meer echtscheidingen en zaken die gaan over alimentatie, erfrecht en afstamming. Contacteer ons advocatenkantoor in Antwerpen voor een consultatie met advocaten gespecialiseerd in familierecht en familiaal vermogensrecht, in zowel binnen- als buitenland.

Gerelateerde artikelen

Wij streven ernaar om de cliënt zoveel als mogelijk te ontzorgen en een dienstverlening te bieden die zijn verwachtingen overstijgt.

VIND ONS
Amerikalei 187
2000 Antwerpen