Scheiding van goederen – een vals gevoel van veiligheid?

Een huwelijk heeft gevolgen voor de vermogens van de gehuwden. Het wettelijk stelsel voorziet een verregaande solidariteit tussen echtgenoten. Wanneer zij daarentegen de vermogensimpact van het huwelijk willen beperken, kunnen zij kiezen voor een stelsel van zuivere scheiding van goederen. Waar moet men op letten bij de keuze van dit stelsel?

Zuivere scheiding van goederen

In dit huwelijksstelsel zijn er maar twee vermogens: elke echtgenoot heeft een eigen vermogen waarvan hij of zij de exclusieve eigendom heeft en behoudt en bovendien bestuurt elke echtgenoot dit vermorgen alleen en autonoom. Er is geen gemeenschappelijk vermogen. De beroepsinkomsten blijven de eigendom van wie ze ontvangt alsook de inkomsten of vruchten uit de eigen goederen (bv. huuropbrengsten van een eigen onroerend goed). Wat één van de echtgenoten alleen verkrijgt, blijft eigen. Kortom, de vermogensbestanddelen van de echtgenoten blijven eigen en gescheiden.

Het principe van gescheiden vermogens verhindert niet dat echtgenoten samen eigendomsrechten hebben op hetzelfde goed. Indien zij tijdens het huwelijk gezamenlijk goederen verwerven (bv. gezamenlijke aankoop) dan ontstaat tussen hen een onverdeeldheid (en geen gemeenschappelijk vermogen): de onverdeelde aandelen van elke echtgenoot behoren dan tot het eigen vermogen.

Hoewel dit een relatief eenvoudig en transparant huwelijksstelsel lijkt, moet men toch oplettend zijn voor een aantal addertjes onder het gras.

Eigendomsrechten – what’s in a name?

Soms beslissen echtgenoten om bepaalde vermogensbestanddelen op naam van beide of uitsluitend op naam van één echtgenoot te plaatsen, terwijl deze laatste geen of een mindere financiële inbreng doet. Tijdens het huwelijk vormt dit meestal geen probleem. Bij een echtscheiding daarentegen zal de financierende echtgenoot zijn of haar gelden willen terugvorderen of de toebedeling ongedaan willen maken. Deze echtgenoot kan voor onaangename verrassingen komen te staan.

Om eigenaar te zijn van een goed, volstaat het dat het goed op eigen naam is verworven: men is eigenaar van de goederen die op zijn naam staan, ongeacht welke echtgenoot de prijs heeft betaald. Voor de bepaling van het eigendomsrecht is de bron van financiering niet relevant.

Wat betreft de onroerende goederen blijken de eigendomsrechten eenvoudig uit de eigendomstitel (bv. aankoopakte). Wordt daarin maar één echtgenoot als eigenaar aangeduid, dan kan de andere echtgenoot bij een echtscheiding geen aanspraak maken op dat onroerend goed, ook al heeft deze laatste de prijs betaald. Afhankelijk van de situatie kan men trachten het bewijs te leveren van een schuldvordering ten aanzien van de andere echtgenoot, maar de rechtspraak oordeelt zeer streng.

Het bewijs leveren van de eigendom van roerende goederen is moeilijker. Voor roerende goederen die behoren tot de huisraad geldt een vermoeden van onverdeeldheid indien geen enkele partner de exclusieve eigendom van dat goed kan bewijzen. De beste oplossing is dus om een schriftelijk bewijs ‘op naam’ te kunnen voorleggen: een factuur, bestelbon of kwijting op naam van één van de echtgenoten levert een vermoeden van eigendom op. Aankopen waarvan geen facturen bestaan of waarvan men op geen andere manier kan bewijzen dat ze persoonlijke eigendom zijn, worden dus vermoed elk voor de helft toe te behoren aan beide echtgenoten.

Wie huwt onder een stelsel van scheiding van goederen zorgt er beter voor dat er, zowel voor zichzelf als voor de partner, steeds een schriftelijk bewijs van de eigendom van de roerende goederen voorhanden is. Dit vraagt enige voorbereiding en duidelijke afspraken in het geval er zich vermogensverschuivingen voordoen tussen de echtgenoten (bv. een financiële injectie in het goed op naam van de andere echtgenoot, een gezamenlijke aankoop met ongelijke inleg, etc.), alsook een doorgedreven administratie. Het is in het voordeel van beide partners dat een juiste boekhouding wordt bijgehouden van de betalingen die de echtgenoten tijdens het huwelijk aan elkaar doen.

Beperkte solidariteit tussen echtgenoten

Omdat de vermogens gescheiden blijven, haalt de ene echtgenoot geen rechtstreeks voordeel uit de vermogensgroei van de andere. Dit is nadelig voor degene die bijvoorbeeld de professionele carrière op een laag pitje heeft gezet voor de opvoeding van de kinderen of ingevolge ziekte of een ernstig ongeluk diende te stoppen met werken. Na verloop van tijd kan er een behoorlijk onevenwicht ontstaan tussen de eigen vermogens van elke echtgenoot.

Echtgenoten kunnen hierop anticiperen en een minimum aan vermogensrechtelijke solidariteit inbouwen. Zo kan het huwelijkscontract onder andere een “beding van verrekening van aanwinsten” voorzien. Dit betekent dat na de ontbinding van het huwelijk (door echtscheiding of overlijden) er een verrekening gebeurt tussen de vermogens die de echtgenoten tijdens het huwelijk hebben opgebouwd. De wetgever voorziet een (suppletief) regime voor dergelijk verrekenbeding, maar de echtgenoten kunnen bij huwelijkscontract de keuze voor en de omvang en modaliteiten van het verrekenbeding boetseren naar eigen voorkeuren.

Daarnaast kunnen echtgenoten in het huwelijkscontract ook een rechterlijke billijkheidscorrectie voorzien. In geval van echtscheiding door onherstelbare ontwrichting kan de rechtbank op verzoek van de benadeelde echtgenoot een vergoeding toekennen ten laste van de andere echtgenoot als de ontbinding van het huwelijksstelsel tot “manifest onbillijke gevolgen” zou leiden. Deze vergoeding kan maximaal voor een vermogensreallocatie zorgen waarbij de benadeelde echtgenoot één derde van de gezamenlijke aanwinsten verwerft. Ook dit beding is zuiver optioneel maar de echtgenoten moeten wel hun keuze uitdrukkelijk in het huwelijkscontract kenbaar maken.

Onderhoudsuitkering na echtscheiding

De keuze voor het stelsel van scheiding van goederen heeft verder geen invloed op de mogelijkheid tot het vorderen van een onderhoudsuitkering na echtscheiding. De echtgenoot die door de echtscheiding behoeftig is geworden kan een vordering instellen tot het bekomen van een onderhoudsbijdrage en dit voor een maximale periode gelijk aan de duur van het huwelijk. Het bedrag van de uitkering verschilt van zaak tot zaak maar moet minstens de staat van behoefte van de uitkeringsgerechtigde dekken. Daarbij wordt onder andere rekening gehouden met de onderlinge taakverdeling tijdens het huwelijk en de huwelijksstandaard (bv. luxereizen, het huishoudgeld en/of de wagen die ter beschikking werd gesteld, etc.). Het is niet mogelijk om voorafgaand aan de echtscheiding de onderhoudsaanspraken van de behoeftige echtgenoot in te perken.

Een vals gevoel van veiligheid

Hoewel op het eerste zicht eenvoudig en veilig, kan trouwen met scheiding van goederen finaal een vals gevoel van veiligheid bieden. In het bijzonder moet men waakzaam zijn voor de wijze waarop eigendomstitels worden gevestigd en vermogensverschuivingen, een (onverwachte) terugval in de financiële draagkracht van een echtgenoot en het feit dat na een echtscheiding alsnog een onderhoudsuitkering kan worden gevorderd.

Onze experten begeleiden u graag bij de keuze van uw huwelijksstelsel.

Auteur

Julie Borms

Advocaat, Vennoot

 

      

LAAT ONS U HELPEN

Heeft u vragen over (internationale) echtscheiding, erfenis of familierecht? Keyser advocaten behandelt onder meer echtscheidingen en zaken die gaan over alimentatie, erfrecht en afstamming. Contacteer ons advocatenkantoor in Antwerpen voor een consultatie met advocaten gespecialiseerd in familierecht en familiaal vermogensrecht, in zowel binnen- als buitenland.

Gerelateerde artikelen

Wij streven ernaar om de cliënt zoveel als mogelijk te ontzorgen en een dienstverlening te bieden die zijn verwachtingen overstijgt.

VIND ONS
Amerikalei 187
2000 Antwerpen