Rudolf en Elisabeth zijn gehuwd en bezitten een mooie woning in België waar zij officieel ingeschreven zijn. Zij kochten samen ook een luxueus buitenverblijf in Marbella in Spanje waar zij de winters doorbrengen. Rudolf is Nederlander en heeft drie kinderen uit een vorig huwelijk. Elisabeth is Belg en kinderloos. Rudolf komt te overlijden in België.
De vraag stelt zich op welke manier zijn erfenis zal worden vereffend en verdeeld en in het bijzonder welke wet van toepassing is….
Zekerheid voor Europese burgers over de afwikkeling van hun nalatenschap
Omwille van de toenemende globalisering, is de nood ontstaan om de regels inzake internationale nalatenschappen te harmoniseren. Daaraan is de Europese Erfrechtverordening tegemoet gekomen.
De Erfrechtverordening harmoniseert namelijk voor wat betreft internationale nalatenschappen het internationaal privaatrecht met betrekking tot de bevoegde rechter, het toepasselijk recht en de uitwerking van authentieke akten en gerechtelijke beschikkingen.
Door deze harmonisering hebben erfgenamen meer zekerheid aangaande de internationale nalatenschap waar zij hun rechten op wensen te laten gelden en dit voor nalatenschappen die na 17 augustus 2015 zijn opengevallen.
De Erfrechtverordening is aldus de tool om na te gaan welke rechter internationaal bevoegd is en welk recht door deze rechter dient te worden toegepast.
De rechter van de laatste gewone verblijfplaats van de erflater als principieel bevoegde rechter
Op basis van de Erfrechtverordening is de rechter van de laatste gewone verblijfplaats van de erflater bij zijn overlijden bevoegd voor de vereffening en verdeling van zijn nalatenschap.
Op dit principe bestaan een aantal uitzonderingen; zo kan een andere rechter bevoegd zijn indien de erflater een forumkeuze had gedaan voor het recht van zijn nationaliteit en is aldus op die manier mogelijks de rechter van de plaats van nationaliteit bevoegd.
Indien voormelde toegepast wordt op de situatie van Rudolf en Elisabeth, is de bevoegde rechter voor de vereffening en verdeling van de nalatenschap van Rudolf in principe de Belgische rechter. Immers is dit het land waar Rudolf officieel ingeschreven was en waar hij, behoudens gedurende de koude wintermaanden, het merendeel van de tijd ook verbleef. Andere rechters zoals de rechter waar het onroerend goed is gelegen, zijn niet langer bevoegd. Indien Rudolf een rechtskeuze gemaakt zou hebben, is de Nederlandse rechter de bevoegde rechter.
Het recht van de laatste gewone verblijfplaats van de erflater als principieel toepasselijk recht
Eenmaal de bevoegde rechter is gekend, kan worden nagegaan welke recht van toepassing is op de nalatenschap. Dit toepasselijk recht is op basis van de Erfrechtverordening in principe het recht van de laatste gewone verblijfplaats van de erflater.
Ook op dit principe bestaan er een aantal uitzonderingen. Op die manier kan de erflater immers een rechtskeuze gemaakt hebben of kan er een ander recht van toepassing zijn op de verheffing en de verdeling van de nalatenschap indien de erflater op het tijdstip van overlijden een kennelijk nauwere band had met een ander land dan het land waar hij bij zijn overlijden zijn gewone verblijfplaats had.
Voor bepaalde categorieën van goederen zoals onroerende goederen voorziet de Erfrechtverordening eveneens in een uitzondering. Immers indien het recht van de staat waar bepaalde onroerende goederen zich bevinden, bijzondere regels bevat waarbij uit economische, familiale of sociale overwegingen beperkingen worden opgelegd die de erfopvolging van die bestanddelen van de nalatenschap betreffen of raken, zijn die bijzondere regels op de erfopvolging van toepassing voor zover zij volgens het recht van die staat, ongeacht het op de erfopvolging toepasselijke recht, van toepassing zijn. Meer concreet zijn regels van familiale aard bijvoorbeeld in het Franse recht, het woonrecht van de langstlevende echtgenoot op de gezinswoning gedurende één jaar. Onder het Spaans recht zal de langstlevende echtgenoot eveneens het recht van bewoning verkrijgen op de gezinswoning.
Aldus zal het Belgische recht dan ook in principe van toepassing zijn op de vereffening en de verdeling van de nalatenschap van Rudolf. Wat betreft het onroerend goed gelegen te Marbella van Rudolf en Elisabeth dient het Spaanse recht niet te worden toegepast vermits dit niet de gezinswoning betreft. Echter kan dit in bepaalde situaties uiteraard wel het geval zijn.
Moeilijkheden aangaande eventuele uitvoeringsmaatregelen
Ondanks de harmonisering die de Erfrechtverordening creëert, kunnen er toch nog moeilijkheden zijn voor wat eventuele uitvoeringsmaatregelen in het kader van een vereffening en verdeling betreft.
Immers is het doorgaans zo dat indien een onroerend goed in het buitenland gelegen is en partijen hiervan de uitonverdeeldheidtreding wensen, zij genoodzaakt zullen zijn om beroep te doen op de buitenlandse rechter (en bij uitbreiding op de buitenlandse openbare ambtenaren zoals notarissen) om de eventuele realisatie hiervan te bewerkstelligen. Enkel de buitenlandse rechter kan namelijk beslissen over de tengeldemaking van het buitenlandse vermogensbestanddeel. De organisatie van de verkoop zal dienen te verlopen op basis van de wet van de plaats waar het goed is gelegen.
Op deze manier is het op internationaal privaatrechtelijk vlak niet uit te sluiten dat de organisatie van de gerechtelijke vereffening en verdeling enerzijds en de organisatie van de gerechtelijke verkoop van een bestanddeel van de onverdeeldheid anderzijds onderworpen zijn aan onderscheiden wetten.
Finaal zal alles evenwel moeten terugkeren naar de Belgische notaris-vereffenaar en desgevallend naar de Belgische rechter ter vervollediging van de gerechtelijke vereffening en verdeling van de partijen.
Het is evenwel in elk geval onmogelijk voor de Belgische rechtbank, alsook de notaris-vereffenaar om een buitenlandse notaris aan te stellen.
Dit zijn aldus moeilijkheden waarmee de erfgenamen van Rudolf te maken kunnen krijgen juist omdat dit onroerend goed zich in het buitenland en meer bepaald Marbella is gelegen.
Daarenboven is de werking van de Erfrechtverordening nog steeds gebonden aan de Europese grenzen. Het valt dan ook niet uit te sluiten dat de verwijzingsregels van derde landen geheel andere rechtbanken of regelgeving aanduiden. Desgevallend dreigen partijen in een patstelling te belanden waarbij gespecialiseerd advies van experts van primordiaal belang is opdat adequaat kan gehandeld worden.
Het moge aldus duidelijk zijn dat er een heel aantal factoren moeten worden nagegaan in het kader van de vereffening en verdeling van een internationale nalatenschap.
Tenslotte dient er in een internationale context ook bijzonder aandacht te worden besteed aan de erfbelasting die verschuldigd kan zijn in verschillende landen. Keyser advocaten beschikt inmiddels over een internationaal netwerk waarbij wij een beroep kunnen doen op de juiste partners om ervoor te zorgen dat onze cliënten worden ontzorgd en zij slechts één aanspreekpunt hebben.