Het Grondwettelijk Hof oordeelde in haar arrest van 20 juni 2024 over de onmogelijkheid voor wettelijke samenwoners om de preferentiële toewijzing van de voormalige gezinswoning te vorderen bij het beëindigen van de relatie.
In haar arrest stelde het Grondwettelijk Hof dat het discriminatoir is dat voormalige wettelijk samenwoners, bij de beëindiging van de samenwoning, geen mechanisme van preferentiële toewijzing van de gezinswoning genieten zoals dat wel het geval is voor ex-echtgenoten in geval van een echtscheiding.
Het Hof stelt dat dienaangaande dat het feit dat de wettelijke samenwoning een meer soepele samenlevingsvorm is dan het huwelijk, niet rechtvaardigt dat er geen preferentiële toewijzing van de gezinswoning kan worden gevorderd bij de beëindiging van de wettelijke samenwoning.
Een belangrijk arrest dat tegemoet komt aan de grote mate van onzekerheid die heerst voor wettelijke samenwoners bij het beëindigen van hun relatie.
Het is nog even wachten op een tussenkomst van de wetgever, maar in afwachting daarvan moet de familierechter de beslissing van het Grondwettelijk Hof respecteren en aldus de op de echtgenoten toepasselijke regelgeving per analogiam hanteren bij de wettelijke samenwoners.
Bij verdere vragen hieromtrent kan U dan ook steeds bij ons terecht.